Foto's uit de oude doos van: Riemens Mechanisatie II

Zondag 05 februari 2023 Delen

Begin dit jaar lieten we al foto's van mechanisatiebedrijf Riemens uit IJzendijke zien. Na die serie kwamen nog veel meer foto's van vroeger naar boven, waaronder van het loondorsbedrijf waar in 1947 mee werd begonnen. Daar krijgen we nu meer van te zien.

De boerderij in de Zachariaspolder. Hier begon Ko Riemens in 1947 met een loondorsbedrijf.


Het eerste bedrijfsvervoermiddel was een DKW type NZ uit 1939. Dit was niet ongebruikelijk voor diverse loonwerkers in die tijd. Ook de vader van Kees reed met een motor rond.


Het eerste werd was dorsen met een getrokken Allis-Chalmers All Crop 60 met opbouwmotor. Hij wordt hier getrokken door een Oliver Hart-Parr op houten wielen.




In 1949 werd een Cockshutt zelfrijdende maaidorser gekocht met een 10 voet (3 meter) maaibord.






In 1951 kwam de tweede Cockshutt maaidorser op het bedrijf. Deze keer met een opgebouwde Welger lagedrukpers.




In 1953 kwam er een Borga stationaire dorsmachine en pers.


Aangedreven door een International McCormick Farmall W6.


Koolzaad maaien met een International Farmall M met voorop een zelfgebouwde zwadmaaier. Dit is in de Braakmanpolder. Deze werd begin jaren 50 ingepolderd. Het werk was in juni 1952 gereed, net voor de watersnoodramp van februari 1953.


Voor het oogsten van dit koolzaad (900 hectare in totaal) werden 27 maaidorsers ingezet, waaronder ook die van Ko Riemens. Dit dorswerk werd aangenomen door een combinatie van 4 loonbedrijven: Hoondert uit ‘s-Heerenhoek en Rijk uit Heinkenszand, Schijve uit Groede en als laatste Gebr. Pladdet uit Biervliet, Becu uit Groede en De Nood uit Waterlandkerkje met ondersteuning van o.a. Ko Riemens uit IJzendijke.


Op de foto staat een deel van de maaidorservloot. De Willy's jeep in het midden is van Gebr. Pladdet uit Biervliet. De Chevrolet C60L 4x4 is van aannemersbedrijf Toussaint uit Cadzand. Deze werd gehuurd om het zaad naar de haven van Breskens te brengen. Net achter de jeep staat een International rupstrekker die dient als sleeptrekker.


Aan de combine hangt een zware sleepketting. Op de jonge grond konden de machine snel wegzakken.






Na de Cockshutt combines kwamen er 2 Claeys MZ maaidorsers. Op de achtergrond staat een IH McCormick D-436 met McCormick opraappers. Een verbinding met het rode trekkermerk zat er al vroeg in. Het dealerschap kwam pas later.






In 1962 kwamen er 2 Claeys M103 combines.


Men begon ook met bieten rooien, met een Unimog en Stoll rooimachine.




En aardappelen rooien met een Bergmann.




De laatste maaidorser was deze Clayson M140 Armada in 1967. Vervolgens werd het loonbedrijf afgestoten. Het was niet meer te combineren met het mechanisatiebedrijf.


Begin jaren 60 verkocht Ko 2 Fendt F 225 GT werktuigdragers met opgebouwde bietenrooiers. Beide rooigedeeltes zijn vele jaren later helaas op de schroothoop beland. Beide werktuigdragers zijn nog in West Zeeuws-Vlaanderen, waarvan 1 bij de eerste eigenaar en de ander bij een verzamelaar.


Een beeld van het mechanisatiebedrijf in 1969.


Zoals veel bedrijven had men in die tijd nog geen heftruck. Dus, er werd een hefmast achterop een lichte trekker gebouwd. In dit geval een 1 cilinder Eicher met een paar extra frontgewichten.


Ford 8N Dearborn met cambridgerollen.




Zetor 3011 smalspoortrekker voor een fruitteler.




De RVV werktuigdrager, nog zonder cabine. De historie van deze machine hebben we in de vorige serie behandeld.


Tijdens een rooidemonstratie in Duitsland.


Een blik in de werkplaats. Rechts een Zetor, Unimog en Hanomag. Merken die toen werden verkocht.


In 1972 werd de oude werkplaats vervangen door een grote hal. Die was ingericht als showroom en opslag voor ingeruilde machines.


De RVV op de landbouwsalon van 1972 in Brussel.


Eicher met Hoegen Dijkhof veldspuit.






De eerste hydraulische RVV: de SPH 120.


De Riecam werktuigdrager in verschillende uitvoeringen en toepassingen. Hier met ontbladeraar voorop en rooiunit tussen de wielen.


Schijvenrooier achterop van Schmotzer.


De kale werktuigdrager.


En een combinatie met schudeg en Cramer pootmachine om aardappelen te planten.


Men bedacht en bouwde oplossingen op vraag van klanten. Hier een kappenspuit voorop een BM Volvo 320.




Of deze mobiele duoband voor het laden van vrachtwagens.






Op de voorgrond staat een Eicher Unisuper G400 voor een grote reparatie. Aan de andere kant staat de bietenrooier opbouw.




Muir-Hill 101 met RVV dumper.


RVV knikdumper op basis van een Belarus trekker, waarvan we de historie ook al eerder hebben beschreven.


Een tijd lang was men ook Landini dealer.


Landini 5000 met veldspuit.


Achter de werkplaats werd een loods gebouwd voor gebruikte machines.


De eerste 1 fase Riecam bunkerrooier in de loods in Borssele. In 1975 werd het merk Riecam ondergebracht in een aparte firma.


Een foto van een rooidemonstratie.


John Deere met Gilles bietenlader tijdens een demo van een Riecam zwadrooier in Neder-Oostenrijk op 15 en 16 oktober 1976.


1978 en 79 waren natte jaren. Loonwerker André Cammaert kocht daarom een Caterpillar D6B. Bij Riemens werd een hefinrichting opgebouwd zodat kon worden geploegd met een Rabe Werk 5 schaar. Het enige probleem was het transport tussen de percelen.


Ook kocht André Cammaert in die tijd 2 Faun legertrucks. Er werd een kipbak opgebouwd. Met een aanhanger erachter kon 25 ton bieten mee vervoerd worden naar de fabriek in Sas van Gent. Maar was het nu een landbouwvoertuig met beperkte snelheid (16 km/u) of een vrachtwagen die zonder kenteken reed? Na verschillende bekeuringen en processen werden de Fauns aan de kant gezet. Akkerbouw- en loonbedrijf Fam. Janse uit Wolphaartsdijk ging er vervolgens mee rijden. Daar is deze foto genomen in 1978. Uiteindelijk maakte een andere loonwerker er aangedreven maïskippers van.


In de jaren 80 werd gezocht naar een oplossing om de vlasteelt minder arbeidsintensief te maken. Om het vlas te kunnen rollen moesten hier de schoven wel eerst met de hand in een rij worden gelegd.


Hetzelfde met deze oplossing. De schoven moesten in de pers worden gelegd, waarna er een pak van werd gemaakt. Voor het transport was dat handig maar, bij de vlasser moest alles weer met de hand worden gedaan.


Dit was de oplossing en zo gebeurt het nog steeds.